Chronisch slachtofferschap op het werk

Ooit ben ik in mijn werkzame leven ben ik 4 mensen tegengekomen die een onuitwisbare indruk hebben achtergelaten. Ik ken hun voornamen nog. Zij leerden mij dat er mensen vastzitten in ‘chronisch slachtofferschap’. Het fascineerde me enorm, hun wijze van denken, hun argumentatie, de reflecties op het gebeurde en dan nooit het eigen handelen erin zien.

Chronisch slachtofferschap is het door de persoon stelselmatig negatief betrekken van zaken op zichzelf en het negatief uitleggen van (werk-)situaties waardoor ze erg gedupeerd zijn. In het werk kom ik er af en toe één tegen, in mijn privéleven ken ik ze maar al te goed. Omdat ik het gedrag zo bijzonder vind en ik er in mijn privésituatie mee te maken heb gehad, zijn mijn inzicht in dit gedrag en mijn handelingsalternatieven om ermee om te gaan gegroeid. Er zijn opmerkelijke overeenkomsten in hun ‘aanpak’ en de reactie van anderen op hun gedrag:

  1. Een ander is de schuld van mijn situatie (externe attributie)

‘Ik ben ongelukkig en dat komt door jou!’ Dat is een vorm van externe attributie, iedereen is oorzaak behalve mijzelf, is tekenend voor chronisch slachtofferschap. Bij elke situatie, elk verhaal, zijn ze op zoek naar de schuldige, de dader, die hen in dit ongeluk heeft gestort. Dat zijzelf een beslissende rol hebben gespeeld in de keuzes die geleid hebben tot een rot situatie wordt niet herkend en ontkend. ‘Ik heb geen keuze’, lijkt daarbij hun tegenwerping.

Het opmerkelijke is dat zij daarmee hun eigen kracht en oplossingspotentieel buiten spel zetten. Zij dichten alle macht toe aan anderen en maken zich daarmee volledig afhankelijk. Waarbij het paradoxale blijft natuurlijk dat zijzelf degene zijn die zich op eigen kracht in deze moeilijke situatie hebben gemanoeuvreerd en dit met hun eigen kracht in stand houden en ‘verdedigen’.

  1. Zwelgen in slachtofferschap

Je hoeft er niet voor gestudeerd te hebben, je weet het meteen wanneer er sprake is van chronisch slachtofferschap. Veel klagen! Al pratende merk je al gauw dat er meer dingen in zijn/haar leven niet de haak zijn: de chronische klager ontmoet veel tegenslag en daar vertelt ie over.

Eenmaal langer in contact met hem/haar, dan weet je het, de persoonsidentiteit is gewisseld, hij/zij IS zijn tegenslag geworden! Zo’n zwelger heeft een negatief aura gekregen waardoor mensen de persoon eerder ontvluchten dan willen ontmoeten. Je wordt er moe van als je met hen praat.

Deze mensen lijken niet op zoek naar oplossingen van hun problemen. Ze komen niet in beweging. Welke oplossing je ook aandraagt, er is altijd een ‘ja maar’. Dat vreet energie. Na enige tijd hebben collega’s door dat oplossingen voor de situatie aandragen en meehelpen, geen oplossing is. Het aanhoren van het verworven ongeluk, aandacht krijgen, is de oplossing die de consequente klager zoekt.

  1. Isolement

Deze vorm van slachtofferschap leidt tot een mate van zelfgekozen isolement. Zelfgekozen omdat ze door hun opvattingen, die ze graag willen ventileren, geen aansluiting meer vinden bij het normale werkleven. Daar gaat het gesprek soms over ups en soms over downs, daar wordt gelachen, gehuild en meegedacht. En die flexibiliteit is er niet (altijd meer) bij deze personen.

De mensen die ik ben tegengekomen die zich gedroegen als chronisch slachtoffer plaatsten zich letterlijk buiten de groep; ze gingen buiten of aan de rand van de groep staan. Het zich buitenstaander voelen, het buiten de groep staan is op zichzelf weer een reden om het slachtofferschap in hun te versterken.

  1. Veel energie en ondersteuning

Er gaat veel energie en ondersteuning om deze mensen in het werk te helpen. Vaak is er al veel aandacht en tijd naar uit gegaan. Dat kun je bijvoorbeeld zien in een gesprek met een consequent klager. De klager is veel aan het woord. De ander stelt (open) vragen, en doet moeite om aansluiting en oplossingen te vinden voor de ander. De klager weet het allemaal te pareren en daar neemt hij de tijd voor. In gesprek zou je de spreektijd van klager en de ander kunnen verdelen in 75%-25%. Met dit verschil dat de persoon met 20% spreektijd veel vermoeider is na het gesprek dan zijn andere gesprekspartner.

Als er problemen zijn bij medewerkers is de leidinggevende de eerste die in gesprek gaat met deze persoon. Er worden veelal veel gesprekken gevoerd. Als de leidinggevende niet verder komt, dan wordt HRM en/of de coach opgeschakeld. De slagingskans van coaching is zeker geen garantie omdat het chronisch slachtoffer niet zelfreflectief is. Ze zijn moeilijk in staat te bevatten dat er iets met hen aan de hand is. Ze snappen veelal niet dat ze iets aan zichzelf moeten verbeteren. Immers slechte dingen worden allemaal gecreëerd door anderen. In een gesprek met hem/haar komt het aan op uitstekende gesprekstechnieken en zachte doch duidelijke confrontatie. En ook dan is resultaat niet zeker.

Wat te doen?

Dat de persoon het zichzelf ‘t meest moeilijk maakt is duidelijk voor omstanders. Het is niet alleen frustrerend  om te werken met chronische slachtoffers maar ook om hen te willen ‘helpen’. Zijn ze wel te helpen? Ik heb hierin kleine successen geboekt en helaas beperkte ervaring met geslaagde ondersteuning. Wat te doen als je dit soort slachtofferschap in werk ontmoet?

  • Handel snel: veelal heb je snel door dat iemand een chronische klager is. Handel ook snel omdat hij/zij veel (negatieve) energie en aandacht vergt van anderen. Ga regelmatig het gesprek aan.
  • Als gesprekken hebben niets brengt, ga verder hulp zoeken. Volg interventies (gesprekken, andere hulp, groepsgesprekken, 360 graden feedback) snel op.
  • ‘One option only’: De kans om iemand te helpen, al was het maar een eindje, is klein maar niet onmogelijk. Als gesprekken weinig opleveren, is de kans het grootst als iemand niet ‘ontsnappen’ kan, ‘dit MOET je doen/laten zien of anders volgt vertrek uit de organisatie’. Er is maar een optie om het werk te behouden. Het is een negatieve prikkel maar één die kán werken. Want als hij/zij maar één kant op kan, kan het inzicht komen (dat zijzelf een aandeel hebben in de situatie). Mocht er toch een mogelijkheid zijn om uit de situatie te ontsnappen, kan dat gekozen worden. Geef hem/haar dus 1 optie om te kunnen blijven werken.
  • Erbij blijven. Het volgende voorstel is moeilijk want nabijheid van zelfgekozen slachtofferschap is zeker lastig. Daarbij is er in de werksituatie veelal geen tijd voor. Blijf bij de persoon! Blijft hij/zij in de slachtofferrol zitten, ga er niet meer op in en ga er zeker niet tegenin, zoek geen oplossingen meer. Dat voedt alleen maar dit slachtofferschap. Blijf rustig, praat over koetjes en kalfjes, verwacht niets. Wees een vriendelijke aanwezigheid en wacht tot het tij keert.
  • Als slachtofferschap geworden is tot een identiteit en dus diep zit kan een transitie nog voortkomen uit een wonder of door een heftige emotionele, persoonlijke gebeurtenis. De gebeurtenis op zichzelf gun je niemand, het resultaat, de bevrijding van dit slachtofferschap, wel.

Slachtofferschap komt in meer of mindere mate voor in elke haperende samenwerking. ‘Wij willen wel maar de andere partij wil niet’, is een vorm van slachtofferschap. Maar daarmee is het nog niet chronisch. Chronisch slachtofferschap zit veelal in personen zelf. Het bemoeilijkt de samenwerking omdat de persoon zelf niet wil bewegen en zijn/haar focus voor verbeteringen bij de ander en de externe omstandigheden legt. Het zal inspanning, gesprekken, vriendelijke nabijheid en mogelijk een wonder ‘kosten’ voordat een voormalig chronisch slachtoffer zal zeggen ‘ik ben ongelukkig en dat komt door mijzelf’.