Natuurlijk gaan in samenwerking zaken mis. ‘Gezond’ gedoe, meer of minder, treedt altijd op vanwege verschillende belangen, diverse rollen, persoonlijke ambities en doelen die in het ‘spel’ aanwezig zijn. Te vaak wordt geroepen: ‘Ik vertrouw ZE (of JULLIE) niet!’

Áls het vertrouwen woord, het V-Woord, dan valt in die negatieve vorm brengt dit vooral schade toe. Schade op personen met wie je werkt, schade op relaties die wél goed functioneren en uiteindelijk schade op ’t werk. Vertrouwen gaat namelijk over de kern van de ander en de (werk-)kwaliteit van personen.

Maar we moeten toch open en transparant zijn in de samenwerking?! Ja, dat wel. Met die aantekening dat het negatief V-woord gebruik totaal ongeschikt is om -snel- tot betere samenwerking te komen. Het is ’n paardenmiddel. Dus, handle with great care.

Wat betekent het als het ‘Ik vertrouw ze/jullie niet’ wordt uitgesproken:

  1. Dat er een omgekeerde bewijslast lijkt te gelden. Degene die deze woorden als eerst heeft uitgesproken, legt de verantwoordelijkheid voor het herstel van vertrouwen in beginsel bij de andere neer.
  2. Dit kan weer leiden tot reactiviteit van deze eerste gebruiker van dat negatieve V-woord. ‘Ik vertrouw jou niet en laat jij maar zien of je te vertrouwen bent’. [We weten dat in normale menselijke verhoudingen we allemaal aan zet zijn om vertrouwen te hebben en te houden.]
  3. Het verwijdert. Hoewel het duidelijk maakt dat er iets aan de hand is, betekent het wel dat de relatie op 1-0 achterstaat. Het kost tijd dit weer terug te ‘winnen’. Dit is precies de reden waarom het spreekwoord luidt dat het vertrouwen TE VOET komt en met het paard vertrekt.
  4. Het ‘Ik vertrouw ze niet’ is bovendien niet waar, want het is veelal een enkeling van de ‘ZE’ of ‘JULLIE’, of een enkel aspect, aan wie het geadresseerd is. Het ligt altijd genuanceerder. Een bepaald gedeelte van het gedrag is wellicht niet ‘vertrouw-baar’. En veelal is een enkel gesprek genoeg om weer door te gaan met de ander. Het V-woord zo benoemen, is vaak te zwaar en destructief op zaken die wel goed gaan.
  5. Er komt inflatie op het V-woord. We zeggen het te makkelijk, terwijl we de alternatieven aan woorden om zaken bespreekbaar te maken nog onvoldoende hebben verkend. Te vaak roepen dat je ze niet vertrouwt, wordt sleets en ongeloofwaardig.
  6. De impact is groot van het negatief V-woord gebruik. Er moeten kleine wonderen gebeuren wil de schade die hierdoor op personen is toegebracht, wordt goed gemaakt.
  7. Als conclusie: het negatief V-woord gebruik OP ZICHZELF schaadt het onderling vertrouwen en de samenwerking.

Wat kun je dan doen als je merkt dat bijv. afspraken steeds niet worden nagekomen, de ene partij alles naar zich toe rekent of alles legt op het bordje van de ander (of variaties daarop):

  1. Zeg wat je ervaart: ik heb dit en dit met je afgesproken en je bent het toen en toen niet nagekomen. Dat vind ik lastig/moeilijk/vervelend samenwerken. [Dit zijn feedback regels.]
  2. Wees specifiek dus! ‘Toen en toen’ is ‘dit en dat’ gedaan dat heeft mij ‘zus en zo’ teweeg gebracht.
  3. Als je dan toch, nadat je feitelijk hebt aangegeven wat er is gebeurd, iets WIL zeggen over het V-woord, opteer dan voor ‘Dit doet iets met mijn vertrouwen’. Nothing more.

Als er een samenwerkingstrap zou zijn, dan staat ‘ik vertrouw ZE/JULLIE niet’, onderaan de treden. Hoewel we het te makkelijk zeggen, is er vaak VEEL meer vertrouwen dan dat, in de individuele personen, in de kwaliteiten en in de ervaring. Mijn voorstel: laten we dit negatief V-woord gebruik skippen uit ons samenwerkingswoordenlijst: het maakt meer kapot dan voor de samenwerking goed is.